Menno Baars is bij het publiek bekend als kunstschilder en cardioloog. Hij begon, nadat hij geneeskunde had gestudeerd, vanuit het niets te schilderen en heeft geen kunstacademie bezocht.
Baars rekent af met hedendaagse opvattingen over hoe moderne kunst behoort te zijn: conceptueel en vooral niet ‘vanuit het hart met de handen in de verf’. Hij leerde zichzelf met een buitengewone snelheid en naïeve vasthoudendheid de ware schildertechniek aan. Zijn rebelse vastberadenheid om met volle overgave te schilderen weerspiegelt zich in zijn energieke vroege schilderijen met zware schildertoets vol textuur die sterk doen denken aan het werk van CoBrA artiest
Karel Appel. De beeldtaal is lichtvoetig: Er ontstaan doeken met een haast kinderlijk aandoende figuratie in heldere kleuren en verf die in dikke slierten is opgebracht met heftige streken. Ogenschijnlijk ‘kwast hij zo snel mogelijk zijn verfpot leeg’, maar wie goed kijkt, herkent al het talent in de beginnende kunstenaar
Menno Baars ontwikkelt al snel een eigen en zeer herkenbare stijl. Een eigen schriftuur, waarmee hij steeds geraffineerder om weet te gaan en die door de jaren heen evolueert naar complex en meerlagig werk, waarin de wanorde steeds meer lijkt te regeren.
Door de jaren heen is geprobeerd Baars te vangen in kunststromingen zoals New-Expressionisme of het Portmodernisme, maar dit is een kunstenaar die op ieder moment van zijn leven ‘in wording’ is, die zichzelf steeds vernieuwt, verandert en aanpast. De kunstliefhebber is de laatste jaren vooral deelgenoot van zijn schilderkunstig inzicht. De rauwe trefzekere penseelstreek is gebleven, al ook het felle contrastrijke kleurpalet en zo herkenbare manier waarop de verf is uitgestreken.
B